RESTAURATIE DAGERAAD, 1997 -2019
Hoe een casco met achterstallig onderhoud weer een volwaardig zeilend schip wordt.
En ……dat er heel wat bij komt kijken voor het zover is. Hiernavolgend lopen we met forse stappen door een aantal grote klussen die de afgelopen twintig jaar zijn aangepakt.
Het casco van de Dageraad heeft een zodanige vorm en conditie dat we al bij aankoop dromen en fantaseren over het oprichten van een mast, het hijsen van de zeilen en zwerven over het Wad. Natuurlijk weten we dat het nog jaren kan duren voordat die droom werkelijkheid wordt, maar we koesteren hem zorgvuldig, want het is een leidraad die de motivatie levendig houdt.

De droom, tekening Aart 1997

Eerste gedachten over indeling, tekening Gerben 1997
Eerst maar eens goed oriënteren, en zien wat allemaal nodig is om zo ver te geraken. We raadplegen boeken, bestuderen foto’s en bekijken veel details op zeilende binnenvaartschepen. Vooral de hasselteraak Annigje, en de tjalk Bruinvisch zijn een bron van inspiratie. Al pratend en tekenend ontstaan vastomlijnde plannen, compleet met maatgeving, materiaal en prioriteitenlijst. Gelukkig dienen zich links en rechts vrienden aan die een handje willen toesteken. Het mag gezegd dat vriend Wieke vanaf het prille begin, tot op de dag van vandaag de grote steunpilaar vormt. Alles is met hem bespreekbaar en uitvoerbaar; of het gaat om plannen uitdenken, werktekeningen maken, hout bewerken, zeileigenschappen verbeteren, of wat dan ook, op de Dageraad is hij ‘all round’. Aart en Wieke vormen een perfect duo, altijd vol plannen, creatief en vakkundig.
Argeloos dachten we dat het restaureren misschien wel een jaar of vijf hard werken zou betekenen. Wat we bij aanvang niet voorzagen is dat we twintig jaar lang, naast het reguliere onderhoud, iedere winter een grote klus zouden aanpakken. Dat vergt doorzettingsvermogen. Tot ons geluk hebben we dat niet als probleem ervaren, immers konden we van begin af aan genieten van alle zomers vaarplezier.
1997. Handen uit de mouwen. Aanpakken en doorzetten
In een paar maanden tijd willen we het schip allereerst bewoonbaar en vaarklaar maken. De schipperswoning in het achteronder is in originele staat. In de huidige tijd is het onvoorstelbaar dat hier een gezin met 4 kinderen kon leven. Het is piepklein, er is geen water, geen elektriciteit, en het dieseloliekacheltje is al een moderniteit in vergelijking met de turf- en houtkachel waar mee verwarmd en op gekookt werd. Toch is het geen optie om daar volledig in te gaan wonen. Dus gaan we aan de slag in het ruim: oude buikdenning er uit, alles schoon schrapen, invetten, isolatie aanbrengen, en intimmeren. Tegelijkertijd wordt een Ford Mermaid, een Hurth keerkoppeling en schroefas ingebouwd.
Halverwege het jaar vaart het schip en is het in al zijn eenvoud al prima bewoonbaar.

Schoon en droog

Ford Mermaid krijgt haar plek in het ruim

Grondhout voor betimmeren ruim

Wonen in het ruim
Noodzakelijk ijzerwerk: potdeksels, mastdek, mastkoker.
Zowel aan bakboord- als aan stuurboordzijde zijn de potdeksels onherstelbaar verrot. Het is een kwestie van zorgvuldig wegsnijden, oplassen en met een halfrond (in plaats van platrond) afwerken. Meteen worden ook de halfrondjes geplaatst waar in een later stadium de houten zetboorden met de oorspronkelijke ijzeren scepters in kunnen zakken.

Twee onder elkaar geplaatste openingen voor scepter houten zetboord
De oorspronkelijke plaats van mast- en mastdek is terug te vinden in de -in het ijzer- nagelaten sporen. Het mastdek krijgt de oude, asymmetrische plaatindeling zoals die op het voor- en achterdek duidelijk zichtbaar is. Mooi laswerk. Dat is een keuze geweest waar we achteraf , met de kennis van nu, toch hadden willen klinken.

Aanhechten bokkepoot

Mastbout
De schoorsteenpijp voorzien van morse-pook en kompas. Een vernuftige constructie.
Hoe vinden we een oplossing voor het aanbrengen van de motorbediening, zodanig dat het onzichtbaar, maar voor de roerganger toch hanteerbaar is? Alweer een vraag die een beroep doet op de creativiteit. De oplossing vinden we in het bouwen van een nieuwe schoorsteenpijp waar de morsekabels vanaf de motor, via de schipperskooi, door het schoorsteengat naar boven geleid worden. Bovendien biedt dat ook nog eens een uitstekend plekje voor het kompas. Een schitterende oplossing die uitstekend voldoet.

Schoorsteenpijp krijgt extra functies
Het vooronder als kleine schatkamer
Tot groot geluk blijkt er veel, ook kleine dingen bewaard gebleven. Het vooronder biedt een schat aan originele spullen die we met liefde weer in gebruik nemen. We vinden er schalkhaken, bijeengebonden scepters van de zetboorden, een deel van het oude mastbeslag, borghaken voor de zwaarden, zonnetent staanders, zonnedoek van Egyptisch katoen (compleet met henneptouwtjes), visbouten, patrijspoortklossen, zinken teeremmer, opvouwbare katoenen ankerbal….
Patrijspoortklos

Patrijspoortklos

Geknevelde patrijspoort (binnen)
1998. Rondhouten, roer en zwaarden
In een timmerwerkplaats op Urk ligt veel houtwerk opgeslagen dat reeds door de erfgenamen bestemd is voor het restaureren van de Dageraad. Het is allemaal speciaal, in enigszins ruwe versie, op maat gemaakt: eikenhouten zwaarden, -roer en –helmhout; larix mast, giek en gaffel; grenen bokkepoten. Een enorme rijkdom! Naar Urk varen en dit alles ophalen is een feestje. De afwerking en het monteren is uiteraard nog een fikse klus.
2002 – 2004. Tuigage gangbaar maken
Zoeken naar mogelijkheden, materialen en eventuele ruilobjecten wordt als het ware een tweede natuur. Altijd weer is het oog gericht op bruikbare en/of inspirerende materialen. Zo ontdekten we ergens in het voorbijlopen een los staande zeillier en zwaardliertjes die mogelijk uitstekend op de Dageraad zouden passen. Bij navraag konden we die voor een habbekrats overnemen. Omdat de zeillier een stuurboordslier was, werd het een ruilobject voor een bakboord exemplaar. De originele zwaardliertjes bij ons aan boord wilden we graag behouden, dus gaven we de verkregen set door aan restauratieproject de Vijf Gebroeders in Genemuiden.

Origineel zwaardliertje
Ondanks dat er in het vooronder een paar wantspanners liggen, kiezen we ervoor om het staand want te bevestigen met talrepen. Daarvoor is het nodig om de wantputtingen te voorzien van driehoekig gesmeed beslag, met een uitholling voor het mooi inleggen van het touwwerk. Smid Paulus in Rotterdam was in staat om dit authentieke werkstukje voor elkaar te krijgen.

Wantputtingen
Op een botenbeurs in Naarden scoorden we een vrijwel volledige set houten blokken, nog lang voordat we die in gebruik konden nemen.

Een aantal van de vele benodigde blokken
Op precies het juiste moment tijd vertelt een skutseigenaar dat hij nieuwe zeilen heeft laten aanmeten en we zijn grootzeil en fok kunnen overnemen, inclusief een daarbij passende gaffel. Mooi spul, waar we jarenlang veel plezier aan beleefden. Net zolang tot we in 2007 zelf in de gelegenheid zijn om bij Molenaar in Grouw een speciaal voor de Dageraad bemeten tuig te laten maken. Van dan af wordt het pas echt zeilen en komen we er achter dat het werkelijk een heel snelle zeiler is.
De bevestiging van de bakstagen is nog volledig intact; hartvormig, met een oog binnen- en een oog buitenboord. Dat is een mooi detail dat we uiteraard gehandhaafd hebben.

Bakstaghartje bakboord
2003. Billinga zwaarden komen in plaats van de eiken houten
Tijdens het zeilen bleek al gauw dat de eikenhouten zwaarden die bij het schip hoorden niet voldeden. Ze waren een slag te klein en vooral ook veel te licht. Vaak vielen ze niet voldoende diep en hadden de neiging te gaan drijven. Ondanks dat ze volgens de oorspronkelijke maten gemaakt waren, en met ijzeren platen verzwaard, moest er bij iedere overstag iemand op gaan staan om ze diep in te trappen.
We mochten gebruik maken van de timmerloods van de Flux op Urk en maakten daar goed passende, mooi gevormde zwaarden van billinga hout.

Ruwe versie zwaard

Schaven

Schuren
2004. Herstel van het doorgeroeste achterdek. Prachtig klinkwerk
Op het achterdek zijn her en der klinknagels uitgezakt en ingevreten, de landen staan op meerdere plekken bol van de roest. Het vermoeden is ook dat in de schipperswoning onder het achterdek, het oorspronkelijke kraaldelen-plafond niet voor niks met gladde platen is overtimmerd. Bij het weghalen van het plafond blijkt dat overduidelijk: de roestvlokken en roestdelen komen in wolken naar beneden vallen. De schippers hebben meer dan een eeuw keurig alles in de olie gezet, maar nu wordt duidelijk dat het plafond voor de oliekwast een totaal onbereikbare plek was. Hier heeft niemand de tand des tijds weten tegen te houden.

Achterdek klinken
In de winter van 2004 nemen we samen met restaurateur Bouke van de Kolk het achterdek onderhanden. Om wind, regen en kou buiten te sluiten, bouwen we een tent over het achterdek. Nadat de slechte delen zijn uitgesneden brengen we alles in stelling voor het klinken. Dan volgt het voorboren en vastbouten van de nieuwe platen in de exacte afmetingen. Een veldoventje met smidsevuur staat binnen handbereik klaar om de klinknagels tot de juiste roodtint te verhitten. De roodgloeiende nagel gaat in het afgesproken gat, en binnen zit Gerben klaar met een zware tegenhouder. Een paar forse klappen met de pneumatische hamer en het zit weer ‘als geklonken’. Al met al gaan er 250 klinken in, met als resultaat een achterdek zoals het altijd geweest is.

Achterdek klinken
2005. Een nieuw plafonnetje in de schipperswoning.
Voor het vernieuwen van het achterdek was uitbreken van het plafond noodzakelijk. Herstellen is dan de volgende logische stap. Onder de gladde platen kwamen prachtige kraaldelen vandaan, maar het was onmogelijk heel te houden voor hergebruik. Duidelijk is dat de scheepstimmerman in 1905 allereerst het plafond in timmerde, waar hij vervolgens al het andere onder bevestigde. volkomen pas, en daardoor een erg lastig punt bij herstel. In Zwolle troffen we een houthandelaar die met het voorbeeld van een oud kraaldeel het benodigde hout ,(Zuid-Amerikaans Coique) in een identiek profiel schaafde. En gelukkig hebben we vriend Wieke die met alle houtklussen aan boord al heel veel werk verzette. Hij is de ervaren, doorgewinterde houtkenner en -timmerman met gouden handen. Hij adviseert en legt -100 jaar later- ook daadwerkelijk het plafond dat kan wedijveren met dat uit 1905.
2006. Aanbrengen van een reling. Een concessie in verband met veiligheid
Met de normen van deze tijd kun je gerust zeggen dat het varen met een aak als de Dageraad niet echt veilig is. De zetboorden zijn laag, en op het achterdek is al helemaal geen bescherming. Een wat hogere reling zou veiliger zijn, maar is natuurlijk niet authentiek. Op dit punt moeten we dus een concessie doen. Maar wel een zo mooi mogelijke. Ook hiervoor gaan we te rade bij Bouke van de Kolk, bovengenoemd restaurateur, tevens vormgever en scheepskenner. Het resultaat is een prachtig uitgelijnde en demontabele reling. Alleen puriteinen kunnen zien dat dit geen origineel onderdeel is. Kijk op deze site naar de foto’s van de Dageraad er op na en probeer daarop de reling te ontwaren.
2010. Vervangen van de anker-strijklier
Een paar sporen op het voordek geven aan dat er oorspronkelijk een anker-braadspil op de Dageraad moet hebben gestaan. In welk jaar die vervangen is door de huidige lier is niet bekend. Het gebruik van de aanwezige is niet eenvoudig omdat hij niet voor beide functies: ankeren en strijken is toegerust. Altijd een beetje behelpen, vooral bij het ankeren. Jarenlang zoeken we naar een beter exemplaar, en telkens weer grijpen we ernaast. De één is te groot, de ander te duur, en weer een andere heeft onoverkoombaar achterstallig onderhoud. Tot we in 2010 een goeie tip krijgen. Weliswaar heeft deze lier door roest aangetaste wangen, maar dat is te overzien qua restauratie. Sindsdien is het allemaal een stuk makkelijker, zowel strijken en zetten van de mast, alsook ankeren en anker opgaan.

Het oude (maar ook niet originele) ankergerei

Eën van de onherstelbare wangen

Nieuwe anker -strijklier op voordek geïnstalleerd
2012. Fokkeloet
Bij voor-de-windse koersen is het altijd lastig om de fok volop mee te laten doen. Die gaat graag flapperen in de luwte van het grootzeil. Een vaste fokkeboom hebben we niet en willen we ook liever niet. Een oplossing is een fokkeloet die alleen aangebracht wordt indien nodig. Het wordt een vernuftig verlijmde holle ‘boom’, door één persoon te hanteren. In het midden van die boom is het aanhechtingspunt voor de schoot, die met behulp van een traveller bij een gijp vaan het ene boord naar het andere overgezet wordt.

Fokkeloet

Fokkeloet

Fokkeloet in een rubberband voor de mast bevestigd
2016. Herstel schilderwerk in de schipperswoning
In 2016 pakken we eindelijk dan eindelijk het lang voor ons uitgeschoven schilderwerk in de schipperswoning ter hand. Voorwaar geen kleinigheidje. Schier eindeloos krabben, schuren en de juiste verflagen opbrengen. Roze grondverf, roze zijdeglanslak, houtnerven met behulp van pigmenten en oelieen, hooglanslak, zijdeglanslak, met als finishing touch lijntje accentueren met ebbenhouten kleurpigment. Onder het hoofdstuk “Verhalen” is uitgebreid te lezen hoe dat in zijn werk ging.

Kastdeurtjes volledig kaal, geschraapt en geschuurd

Kastdeuren in 3 lagen roze grondverf

In mahoniehouten look hersteld schilderwerk